Community Art Netwerk Noord-Nederland: derde bijeenkomst in Leeuwarden

De herfst doet zijn intrede en met de derde en laatste lunchbijeenkomst, in Leeuwarden, komt een einde aan de oriënterende beginfase van het Community Art Netwerk Noord-Nederland. Met dit netwerk willen steuninstellingen, overheden en makers in de drie noordelijke provincies samenwerken om in de toekomst meer grote succesvolle community art-projecten van de grond te krijgen. Tijdens de eerste drie bijeenkomsten werd een eerste kijkje in de keuken gegeven van het beleid en de praktijk op het gebied van community art.

Op een zonnige 25 september zijn we te gast bij de Friese steuninstelling Keunstwurk, in Leeuwarden, met een heel aantal bekende, maar ook enkele nieuwe gezichten. Aanwezig zijn: Rozemarijn Strubbe (Keunstwurk, adviseur cultuurparticipatie), Lummie Fokkema (Keunstwurk, teammanager cultuureducatie, projectleider), Luuk Eisema (Keunstwurk, adviseur theater), Willy Bergsma (Kunstenares, projectleider/-coördinator community art), Anne de Jong (Provincie Drenthe, senior adviseur cultuurbeleid), Hans Veenstra (Provincie Drenthe, beleidsmedewerker cultuur), Sikko Cleveringa (CAL-XL, directeur, extern adviseur De Reis), Boris Brink (K&C, adviseur participatie), Geert Oude Weernink (VRIJDAG, senior adviseur amateurkunst en projectleider), Maaike Beckers (Provincie Fryslân, beleidsadviseur cultuureducatie en - participatie).

Intrinsieke waarde

Waar Keunstwurk vroeger de nadruk bij de community art-projecten vooral legde op artistiek inhoudelijk projecten, gaat de aandacht tegenwoordig steeds vaker naar allerhande maatschappelijke ontwikkelingen en bijkomende (sociale en/of economische) doelen. Artistieke kwaliteit is dan niet altijd het primaire doel. Enkele aanwezigen benadrukken dat de intrinsieke waarde van kunst en cultuur, en de beoefening ervan, niet in de verdringing moet raken. Samen moeten we zorgdragen voor de zo belangrijke artistieke kwaliteit.

Klaar voor de start

In een kunstklimaat dat vaker gericht is op (meetbare) maatschappelijke opbrengsten, moeten makers en andere initiatiefnemers steeds meer specifieke expertise in huis hebben. Het opzetten van een geslaagd community art-project begint lang voor de start van het eigenlijke project, met het schrijven van projectplannen en het aanvragen van subsidie bij verschillende fondsen en overheden. Ook na afloop van het project is de maker nog niet klaar: er volgt nog een tijdrovende, intensieve administratie, verantwoording en financiële afhandeling. Vooral voor beginnende makers is het vaak een onoverzichtelijk en ingewikkeld proces. Steuninstellingen helpen hen daarin, bieden begeleidingsgesprekken aan en soms zelfs workshops, maar de maker moet die zakelijke kant toch zélf afhandelen. In samenwerking met Culturele Hoofdstad werd door Keunstwurk het platform Stipe opgericht, dat makers en initiatiefnemers ondersteunt in de vroege fase van hun plannen, met bijvoorbeeld het schrijven van een subsidieaanvraag. Stipe blijkt zeer succesvol: het heeft in het afgelopen jaar al veel projecten actief begeleid en nog meer alleen van advies voorzien. Zo zijn steeds meer beginnende makers in staat om een groter project te dragen. Iets dergelijks zou ook in Groningen niet misstaan, waar momenteel nog (te) weinig makers zijn die de benodigde draagkracht hebben voor het trekken van grote community art-projecten.

Kansen voor ontzorgen

Tijdens de bijeenkomst wordt de vraag geopperd of daar een kans ligt voor steuninstellingen. Projectplannen en subsidieaanvragen zijn dagelijkse kost voor hen, kunnen ze makers op zakelijk gebied ontzorgen? Hoewel de instellingen op dit moment te weinig mankracht hebben om dergelijke taken op zich te nemen, zou een (nog) intensievere begeleiding, het bieden van een overview, of zelfs het geheel uit handen nemen van de zakelijke kant, veel schelen voor makers. Dat zou ook betekenen dat fondsen en overheden minder onvolledige subsidieaanvragen hoeven te verwerken, of projectplannen die net niet aansluiten bij het eigen beleid en doelstellingen. Bovendien, op die manier kan wellicht ook beleid en artistiek proces dichter bij elkaar gebracht worden.

Bij zo’n intensievere begeleiding van projecten (of zelfs het overnemen van bepaalde taken) moeten overheden en steuninstellingen wel waken voor belangenverstrengeling en een ondoorzichtige procedure. Door taken te verdelen binnen de organisatie (advies geven op de aanvraag en het beoordelen ervan), of in ieder geval op het moment supreme een scheiding der machten te realiseren, wordt dat gegarandeerd. In Drenthe bestaat een onafhankelijke commissie die grote aanvragen, van meer dan 20.000 euro, beoordeelt. In Groningen ligt die rol bij de Kunstraad. Maandelijks vergaderen de Kunstraad en de cultuurfondsen in het zogenaamde Fondsenoverleg. Makers kunnen in dat Fondsenoverleg hun plan pitchen en krijgen direct te horen of dat kans van slagen heeft. VRIJDAG krijgt de ingediende plannen ter inzage, heeft zo een goed beeld van het veld en kan waar nodig extra begeleiding te bieden.

Afgebakende grenzen

Zoals al in de vorige bijeenkomsten naar voren kwam, blijken medewerkers van steuninstellingen en overheden niet altijd zeker van (de grenzen van) hun taken. Hoever mogen zij gaan in de begeleiding van community art-projecten, zowel aan de start als in een latere, uitvoerende fase? Dat is in Friesland niet anders. Keunstwurk heeft een sterk adviserende rol, met goede banden met het veld en amateurverenigingen. VRIJDAG, in Groningen, heeft net als Keunstwurk een adviserende rol, maar de provincie zou de steuninstelling graag in de rol van mediator/verbinder zien. Voor VRIJDAG is het lastig hoe ver zij mee mogen gaan in projecten die zij begeleiden. Zij mogen de nooit de grens van een adviserende naar uitvoerende rol overschrijden. Datzelfde geldt voor Drenthe. De aanwezigen menen dat de ideale overheid niet passief afwacht in zijn ivoren toren, maar zich proactief opstelt richting het veld. Dat gebeurt nu nog te weinig.

Waar ligt de energie?

Ook kunstenares Willy Bergsma merkt die afwachtende houding op. Juist (lokale) overheden komen mogelijke kansen tegen. Door kunstenaars uit te nodigen die zich buigen over specifieke maatschappelijke problemen, kunnen ook onverwachte oplossingen naar voren komen. Het grootste risico wanneer een project niet van onderop ontstaat, maar van bovenaf, is een ontbrekende energie bij de mensen die het uit moeten gaan voeren. Daar moeten overheden én makers voor waken. Bij community art moet immers altijd uitgegaan worden van een vraag, verlangen, wens of noodzaak vanuit een gemeenschap. Een project dat opgezet werd vanuit de provincie en Keunstwurk, van bovenop dus, is Tijd voor Talent (2017-2018). Dat had een moeizaam begin, omdat de doelgroep (ouderen) en het doel (meer culturele mogelijkheden voor ouderen creëren) wel bekend waren, maar de vorm van het project volledig open lag. Uiteindelijk werden in de twee deelnemende gemeenten vragen en wensen opgehaald, die in de vorm van losse projecten vervuld werden. Zo werden er een kookcursus gegeven voor alleenstaande mannen (aan de hand van voedsel op schilderijen), een timmerclub opgericht en een circusproject georganiseerd, waarin kinderen en ouderen samenwerkten.

Lange lijnen

Om écht iets te kunnen bereiken en veranderen in al die verschillende gemeenschappen, moet er genoeg aandacht zijn voor de lange lijn, voor een duurzaam beleid. Een goed voorbeeld van een visie op langere termijn is De Reis, dat door Keunstwurk sinds 2011 wordt georganiseerd, alvast vooruitlopend op de mogelijkheid dat Leeuwarden Culturele Hoofdstad zou worden. Onder de paraplu van De Reis worden kleine en grotere community art-projecten georganiseerd, waarbij makers en initiatiefnemers van begin tot eind begeleid worden.

Naast de vaak korter lopende of eenmalige projecten van De Reis, heeft Friesland een rijk amateurtheaterlandschap, met talloze gezelschappen die jaarlijks rond de 100 voorstellingen op de planken brengen. Elk jaar worden daarnaast nog pak ‘m beet 15 Iepenloftspullen (Openluchtspelen) georganiseerd, waar maar liefst 60.000 mensen naar komen kijken. Vanuit de provincie en een geoormerkte subsidiepot van Keunstwurk wordt een driejarige regieopleiding gefinancierd, die ervoor moet zorgen dat dit landschap vruchtbaar blijft, met genoeg nieuwe aanwas.

Het gezamenlijk belang

De frustraties rondom al het financiële en administratieve voor- en nawerk bij makers en initiatiefnemers zijn een pleidooi voor een intensievere samenwerking tussen fondsen, overheden en steuninstellingen. Immers, zeggen de aanwezigen, alle partijen hebben hierin een gezamenlijk belang, iedereen heeft baat bij het slagen van community art-projecten. Overigens constateren de aanwezigen dat samenwerkingen tussen verschillende domeinen/afdelingen binnen de provincie ook veel op kan leveren. Hoewel dat nog weinig gebeurt (iedereen blijft toch erg binnen het eigen netwerk), hebben projecten in het verleden aangetoond dat er veel winst te behalen is. Dat is te zien bij bijvoorbeeld een community art-project rondom de opening van een omstreden wegtracé, dat volledig werd gefinancierd vanuit het communicatiebudget van de aanleg. Door de samenwerking actief op te zoeken, kunnen collega’s uit andere domeinen ervaren waarin kunst het verschil kan maken.

Of die samenwerkingen – intern of tussen overheden, steuninstellingen en fondsen – bestaan uit een intensievere begeleiding van makers, ontzorgen of projecten zien in de samenleving en deze actief oppakken met partners; het betekent flexibiliteit, werken in vertrouwen en met een open communicatie. Met een vruchtbare dialoog en open armen bereik je immers meer dan met enkel harde criteria. Daar sluit het uitgangspunt van de eerste community art-dag in Assen uitstekend bij aan. Aan de hand van het thema Gastvrijheid laat steuninstelling K&C dan zien wat er op dit moment voor moois gebeurt op het gebied van community art in Drenthe. Daarna volgen community art-dagen in Leeuwarden en Groningen.

Door: Maayke Meijering

Alle verslagen zijn beschikbaar via: